Een inboedelverzekering is belangrijk om te hebben. De kans dat er in een huis brand uitbreekt is klein. Maar als zoiets gebeurt, is de schade vaak enorm. Omdat iedereen zich dat wel realiseert en omdat ze vrij goedkoop zijn, heeft bijna iedereen zo’n verzekering. De waarde van een inboedel neemt in de loop der jaren alleen maar toe, omdat de meeste mensen geneigd zijn steeds meer spullen om zich heen te verzamelen. Gemiddeld maken de meeste mensen tussen hun 25e en 30e de grootste sprong. De was wordt niet meer naar het ouderlijk huis of de wasserette gebracht, maar er wordt een wasmachine aangeschaft. Plus een droger. De afgedankte tv van thuis maakt plaats voor een breedbeeld tv. In een paar jaar is de inboedel van menig twintiger tienduizenden euro’s meer waard geworden.
Kijk kritisch naar je polis
Om vervelende verrassingen te voorkomen als er onverhoopt brand uitbreekt of als er ingebroken wordt, is het verstandig om je inboedelverzekering gelijke tred te laten houden met de waarde van je inboedel. Af en toe kritisch naar de polis kijken kan daarom geen kwaad. Het is lastig om de verzekerde som nauwkeurig te bepalen, ondanks dat dit belangrijk is. Als je onverzekerd bent, betaal je namelijk te veel premie, terwijl je als je gaat claimen nooit meer vergoed krijgt dan de werkelijke schade.
Hoe bepaal je de waarde van je inboedel?
Bij veel verzekeraars kun je een inboedelwaardemeter opvragen. Op basis van factoren als leeftijd, gezinssamenstelling en inkomen wordt de waarde van de inboedel geschat. Als je zo’n inboedelwaardemeter elke vijf jaar invult, geven de meeste verzekeraars een garantie tegen onderverzekering. Als je exact wilt weten wat je inboedel waard is, kun je een inventarislijst invullen. Dat is ontzettend veel werk, want elke trui, cd of koekenpan telt dan mee.
Soorten verzekeringen
Bij veel verzekeraars kun je kiezen tussen een gewone, een extra uitgebreide en een meest uitgebreide verzekering. Met een gewone uitgebreide verzekering loop je het risico dat allerlei schade niet gedekt is. Zo’n verzekering keert bijvoorbeeld wel uit bij brandschade die ontstaan is door echte vlammen, maar niet bij schroeischade.